Brengt u in de zomer ook graag veel tijd door in de natuur? Wat dacht u ervan dit te combineren met een ayurvedische picknick, bijvoorbeeld aan een idyllisch gelegen meer of op uw persoonlijke lievelingsplek? Onze ayurvedische kok Heide Maria Vendler heeft tien geweldige gerechten gecreëerd waarmee u uw familie en vrienden heerlijk kunt verwennen en uw zomerpicknick gegarandeerd een unieke ervaring wordt!
Doe de zakjes pepermuntthee of 4 takjes verse munt en de plakjes gember in een theepot. Giet het hete water erbij en laat een kwartier trekken. Zeef de thee en breng op smaak met het sap van een citroen, honing of agavesiroop en het koude water.
Snijd de tweede citroen in dunne schijfjes. Doe in elk glas een takje munt, een plakje gember en twee schijfjes citroen en schenk de limonade in de glazen.
Was de quinoa. Breng de dubbele hoeveelheid water aan de kook, voeg 1 tl zout toe en strooi het graan erbij. Verhit enkele minuten op hoog vuur, tot het water kookt. Draai het vuur dan laag en laat de quinoa met de deksel op de pan rustig gaar koken.
Snijd de tomaten in zeer kleine blokjes en hak de kruiden fijn. Pers de citroen uit en rasp wat van de schil. Roer citroensap en -rasp, zout, peper, komijn en olijfolie door elkaar. Meng alle ingrediënten door de quinoa. Zet de salade een half uur in de koelkast. Roer de salade dan nog een laatste keer goed door, breng eventueel verder op smaak, besprenkel met verse bieslook en serveer.
Snijd de aubergines in de lengte in plakken van 0,5 cm dik (drie plakken per persoon). Wrijf in met wat zout en zet een kwartier opzij. Giet vervolgens het vrijgekomen vocht af en dep de aubergineplakken met keukenpapier droog. Bak ze in een scheutje olijfolie aan beide kanten goudbruin en bestrooi ze met wat asafoetida en komijn.
Snijd nu de mozzarella en gedroogde tomaten in twaalf dunne stroken. Hak de pijnboompitten grof en snijd de basilicum in reepjes. Beleg het brede uiteinde van de plakken aubergine met mozzarella, tomaat, basilicum en pitten, leg er een paar blaadjes rucola bovenop en kruid met peper. Rol de plakken tot slot op.
Meng meel, specerijen en olie door elkaar, doe het warme water erbij en kneed tot een soepel deeg. Dek af met huishoudfolie en laat een half uur bij kamertemperatuur rusten.
Verhit wat water in een pan en blancheer hierin kort de gewassen bladspinazie. Laat de spinazie met koud water ‘schrikken’, giet af en knijp het meeste vocht eruit. Snijd de spinazie fijn en snijd de mozzarella in kleine stukken. Meng spinazie, kaas en specerijen door elkaar en breng op smaak.
Rol het deeg uit tot een plak van ½ cm dik en steek er met een vorm cirkels van 7-8 cm doorsnee uit. Schep wat van het spinaziemengsel op elk van de cirkels en vouw ze dan dubbel tot halve maantjes. Druk de randen met uw vingers stevig op elkaar. Leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat, kwast in met wat water en bestrooi met nigellazaad. Bak de samosa’s in een voorverwarmde oven op 180 graden, tot de randen goudbruin kleuren (ongeveer 15 minuten).
Schil de avocado, doe het vruchtvlees in een kom en prak het met een vork fijn. Besprenkel direct met citroensap, zodat de avocado mooi groen blijft en niet bruin kleurt. Verwijder de zaadlijsten uit de tomaten en snijd ze zeer fijn. Hak de peterselie en koriander fijn. Meng alle ingrediënten door elkaar, breng op smaak met zout, peper en chilivlokken en serveer direct.
Schil de mango en snijd het vruchtvlees in kleine stukjes. Trek de muntblaadjes van de takjes. Hak de muntblaadjes en de koriander fijn. Doe yoghurt, mango en kruiden samen in een kom en pureer met een staafmixer glad. Breng op smaak met zout, peper, citroensap en wat citroenrasp.
Stamp het venkelzaad grof. Snijd het brood in blokjes van 2 x 2 cm en bak deze samen met het venkelzaad in een droge pan knapperig. Meng de ingrediënten voor de marinade (zonder olie) door elkaar. Doe het knapperig gebakken brood in een grote schaal en giet de marinade erover.
Zet 15 minuten opzij. Snijd de tomaten en komkommer in blokjes van 1 cm. Doe de groenten, olijfolie, rucola en basilicumblaadjes bij het brood en hussel alles voorzichtig door elkaar. Breng tot slot op smaak met zout, peper en eventueel nog wat azijn.
Schil de meloenen en snijd ze in blokjes van 3 x 3 cm.
Rijg het fruit en de munt om en om (honingmeloen-munt-watermeloen) aan de spiesjes.
Rooster komijn, geelwortel en asafoetida kort in de olijfolie. Laat de kikkererwten uitlekken en bewaar het vocht. Doe de specerijen en olie, sesampasta, 2 el citroensap en de kikkererwten in een hoge kom en pureer alles met een staafmixer fijn. U kunt hiervoor ook een blender gebruiken. Voeg beetje bij beetje wat kikkererwtenvocht toe tot er een smeuïge massa ontstaat. Breng op smaak met citroenrasp, zout en peper. Besprenkel tot slot met verse peterselie.
Schil de aardappels en snijd ze in blokjes van 2 cm. Doe ze samen met de specerijen in een pan. Giet er bouillon of water bij tot de aardappels 1 cm onderstaan. Breng aan de kook, draai het vuur dan laag en laat de aardappels in ongeveer 20 minuten met de deksel op de pan gaar koken. Giet er zo nodig nog wat vocht bij. Verwijder het laurierblad. Pureer de nog hete aardappels. Voeg beetje bij beetje wat olijfolie toe tot er een smeuïge massa ontstaat en breng op smaak met zout en peper. Besprenkel met fijngehakte peterselie.
Snijd wortels, koolrabi, komkommer en paprika in lange stroken en serveer erbij, om mee te dippen.
Hak de cranberries grof. Meng de droge ingrediënten door elkaar. Snijd de boter in stukken. Kneed nu alle ingrediënten kort tot een samenhangend deeg en vorm er dan zes 3 cm dikke rollen van. Wikkel de rollen in huishoudfolie en leg ze een half uur in de koelkast. Haal de rollen uit de folie en snijd ze in plakken van 1 cm dik. Druk de plakken met de bodem van een glas iets plat en leg ze op een met bakpapier beklede bakplaat. Bak de koekjes in een voorverwarmde oven op 180 graden goudbruin.
Doe de rijst met water, specerijen en citroenrasp in een pan en breng aan de kook. Draai het vuur dan laag en laat tien minuten pruttelen. Giet de kokosmelk erbij en breng opnieuw aan de kook. Draai het vuur weer terug en laat de rijst nogmaals tien minuten zachtjes pruttelen. Roer onderwijl regelmatig rustig door de pan, om aankoeken of aanbranden te voorkomen. Zoet naar wens en laat dan afkoelen. Verwijder de specerijen. Klop de slagroom lobbig en meng door de rijstepap.
Snijd de mango in kleine blokjes. Roer de helft door de rijst en pureer de rest met wat agavesiroop fijn. Schep de rijstepap in glazen, giet de mangosaus erover en garneer met verse bessen.
Prak de gepelde banaan met een vork en meng de rest van de ingrediënten voor het taartdeeg erdoor. Laat dit mengsel een kwartier rusten. Verwarm de oven voor op 180 graden boven- en onderwarmte. Bekleed de vormpjes van een muffinblik met deeg (0,5 cm dik per vormpje) en bak in ongeveer 20 minuten goudbruin.
Laat afkoelen en klop de taartbodems dan uit de vorm.
Bereid intussen de mousse. Leg een schone theedoek in een zeef en laat de kokosyoghurt hierin ongeveer een uur uitlekken. Klop de slagroom samen met de suiker stijf. Roer voorzichtig de kokosyoghurt, maïzena, specerijen en de rasp van citroen of sinaasappel erdoor.
Schep de romige mousse op de taartbodempjes. Garneer met bessen en citroenmelisse.